Molenconstructie en inrichting


De inrichting en apparatuur van de molens is sterk verschillend al naar gelang de industriële toepassing. Slechts de wieken, de aandrijving en overbrenging zijn voor de molens min of meer algemeen.
De wieken drijven de wiekenas aan welke is gelagerd in halssteen en pensteen. Het op de wiekenas gemonteerde bovenwiel drijft de bovenbonkelaar aan, die de koningsspil doet draaien.
Via het aan deze spil bevestigde spoorwiel worden via de steenschijven de maalstenen aangedreven.

Ook hijsapparatuur, het luiwerk, wordt vanaf de koningsspil door overbren­ging aangedreven.
Via een soort bandrem op het bovenwiel (kroonwiel) de z.g. vang kan de wiekenas d.m.v. de vangstok en vangtouw vanaf de stelling nabij de staartbalk tot stilstaan worden gebracht of in gang gebracht.

Over de wieken zij opgemerkt, dat deze de windkracht overbrengen op de wiekenas.
Hel belangrijkste element hiervan vormen de roeden (haaks op elkaar door de kop van de wiekenas gestoken balken.

Aan deze roeden is het hekwerk bevestigd (heklatten en zoomlatten waarop het zeil wordt gespannen.
De roeden draaien tegenkloks en aan de voorzijde van de roeden zich de afneembare windborden, die de wiekopper­vlakte vergroten of verkleinen, maar ook de invalshoek van de wind kunnen wijzigen.
Het wijzigen van de windborden in de richting van stroomlijn bepaalt sterk de effectiviteit van de molen en er zijn hiervoor verschillende systemen ontwikkeld.

De molenbouwer Dekker (ca. 1925) ontwierp een veel toegepast systeem voortbouwend wend op een octrooi van 1922 van ir. von Baumhauer.
Meerdere aerodynamische verbeterde systemen werden ontworpen.

In Goes waren het de molenbouwers Van Riet, die het naar hun genoemde wieksysteem ontwikkelden en op een aantal molens toepasten. Dit systeem werd ook op de binnenroede van de molen te Eindewege aange­bracht.

De tegenwoordige moderne molens voor de opwekking van energie wijken in sterke mate al van de historische windmolens, zoals ze tot het begin van de 20e eeuw werden gebouwd.
De rompvorm is meestal een slanke staalconstructie en de stalen wieken hebben meestal een propellervorm.